Jan Hendrik van Kinsbergen n. 1 mai 1735 d. 22 mai 1819

Werd in 1761 Luitenant ter zee en begaf zich Anno 1771 in dienst van Catharina II, Keizerin van Rusland, welke hem in 1769 tot Ridder van de door haar ingestelde militaire Orde van St. George benoemd had. In 1775 terug gekeerd zijnde in zijn vaderland, werd hij tot Kapitein bevorderd en wist hij zih door zijn dapper en manhaftig gedrag in den zeeslag van Doggersbank den rang van Schout bij Nacht ter Admiraliteit te Amsterdam en van Adjudant-Generaal van Prins Willem V te verwerven, 1789 werd hij tot Vice-Admiraal aangesteld, 1795 Opper-Admiraal van Denemarken, en 1e Kamerheer van den Koning van Holland, Maarschalk van het Fransche rijk, Staatsraad in buitengewone dienst, lid van het comité centraal van het zeewezen, in 1811 senateur van het Fransche Keizerrijk, Graaf van Doggersbank en van het Fransche rijk. Voorts was hij nog Ridder der MilitaireWillemsorde, werd bij diploma van 15 Febr. 1815 in den Nederlandschen Adelstand verheven. Keizer Alexander I van Rusland beschonk hem met het grootkruis van de St. Andries, Alexander Newsky en St. Anna Orden en metde Deensche Orde van Daneborg. [...] terwijl in 1821 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, een gedenkteeken voor hem werd opgericht., J.A. Alberdingk Thijm en A.A. Vorsterman van Oyen, Amsterdam, C.L. van Langenhuysen, 1881